17 January 2023

Aan tafel!

Aan tafel!

Vroege dienst als gastheer. De gastheer verzorgt onder andere het ontbijt en de lunch.

Vandaag viel mij de eer te beurt om aan te zitten in de kleine woonkamer.

Aan deze tafel zitten de wat meer hulpbehoevenden. Zo ook deze keer.

Links van mij was Mw. W. reeds aangeschoven in haar rolstoel. Ze was nog in dromenland.

Tegenover mij zat mevr. A. Ook in de rolstoel maar al duidelijk aanwezig.

Ter rechterzijde zat meneer J. Deze zat in zijn eigen wereldje en leek zich te vermaken met dingen die ik niet zag.

Tot slot zat meneer G. een tafel verderop.
Hij zat niet lekker in zijn vel maar aan mij de taak om ook hem van voedsel te voorzien.

Mw A wilde water. Mijn collega had dit signaal al eerder opgevangen dus een glaasje water werd al snel aangereikt.

Aangezien deze mevrouw de meeste aandacht vroeg begon ik een boterham voor haar te smeren.

Om eerlijk te zijn koos ik zelf de minst witte en de minst bruine boterham dus de gulden middenweg.

“Wat wil je er op A.?” Met enige omweg kwam er uiteindelijk kaas uit haar mond.

Ik hield tussendoor de andere disgenoten in de gaten. Situatie onveranderd.

“Ik wil drinken!” Ik besloot er even op in te gaan. “Er staat een glas voor je A.”

“Waar dan? Er staat helemaal geen glas!”. Ik wijs en ga door met het snijden van haar stukjes brood. "Waar dan!"

Mw. A. moppert door. “Ik wil melk!”.

Ik vestig mijn aandacht op de andere gasten. “W, er staat een glaasje drinken voor je…”; ik probeer haar zachtjes te wekken.

Ook voor haar smeerde ik een boterham deze echter belegd met jam. W begint enthousiast aan de lunch en ik moedig haar zo nu en dan zachtjes aan.

“Smaakt het W?”

“Wie is W?”; klinkt het van de overzijde. “Hallo, ik vraag je wat! Heet dat meisje daar W?“

Ik probeer mijn aandacht bij W te houden maar de aanhouder wint want ze vraagt door “Hé, ik vraag je wat hoor!”

Ik antwoord beleefd.

“Ik wil chocolademelk!”. “Als je eerst je glaasje melk leeg drinkt dan kan het daar in.”; antwoord ik

Ik draai mij vervolgens richting J. “J, wat wil je drinken?”

Ik smeer een boterham voor hem en schenk zijn glas vol karnemelk.

Dan kan ik mij op G richten. Een glaasje chocomel en een bammetje uit het vuistje.

Tegen het eind van de lunch ga ik langs met de fruitschaal.

“A, wil je een stukje fruit?” Mw A kijkt en wijst direct op de banaan.

Ik maak de kromme vrucht open en ik overhandig het. Nog voordat ik mij naar de overige gasten kan wenden klinkt er een luid protest!

“Bah, die banaan is helemaal nat! Gedver…”. Ik schil al een appeltje voor mw W en hr J terwijl de klachtenregen aan houdt.

Het geluid verstomd als ik subiet de banaan uit haar handen gris. Ik loop met de borden naar de keuken en als ik terug kom is het eindelijk stil.

Althans… “Hallo, ben je boos? Ja, je bent boos hè?”

Ik lach en geef haar een schouderklopje. “Nee hoor A. Je bent de liefste.”