22 March 2014

Een zonnige dag in maart op de Amsterdamse Poort.



Bijlmerplein.
De zon schijnt zoals voorspeld. Een graad of twintig is niet slecht voor 20 maart?
Ik lock mijn laptop en even later loop ik richting de uitgang.
Voor mij lopen collega’s waaronder een opvallende.

Mr ING.
Hij draagt een pak en straalt zelfvertrouwen uit.
“Mr. ING” noem ik dit soort types.
Zonder deze karakters zou de bank ophouden te bestaan.
Stel je voor, als alle medewerkers zouden zijn zoals deze Mr. ING. Hoe zou dat zijn?
We kunnen immers niet allemaal trekkers zijn. Er blijven uitvoerenden nodig.
Wel gemotiveerde natuurlijk.
Enfin, ik loop het gebouw uit en loop even doelloos rond.

Ik constateer dus ik besta.
Dan vind ik mijn plek. Ik overzie de massa. Broodjes etend, lunchboxje mee of een warme hap.
Energie opdoen. Ieder op zijn eigen manier.
Het is leuk om mensen te beschouwen. Ineens valt mijn oog op een fluorescerend gordijn.
Het beweegt en het heeft de vorm van een mens. Een oudere man. Hij valt op maar iedereen schijnt hem te negeren.
Plotseling staat er een scootmobiel naast hem met een donkere man in het zadel.
Ze praten met handen en voeten en ik constateer.
Ik vraag mij af of het misschien daklozen zijn? Of anders? Kunstenaars misschien?
Ach, het zijn mensen, besluit ik.

Paramaribo.
De twee nemen afscheid van elkaar en de donkere man rijdt naar mij en stopt voor me.
“Wat een zon hè?”; zegt hij en vervolgt… “U heeft geen jas aan hè? Da’s niets voor mij met mijn spieren.”
“U bent andere temperaturen gewend neem ik aan?”
De man steekt resoluut zijn hand uit en terwijl ik zijn hand omvat begrijp ik dat de man blij is dat ik hem snap.
“Mijn zoon trakteerde mij enige tijd geleden op een ticket naar Paramaribo.
En weet u, mijn spierpijn was over…”

Kentucky Fried Chicken.
We praten over en weer en plotseling kijkt hij langs mij en richt zijn blik op de Kentucky.
“Hé man, als u mij nu wat te eten geeft ben ik weer helemaal tevreden…”
Ik laat zijn opmerking even op mij inwerken…
“Ik heb geen doekoe man!”; antwoordde ik geheel naar waarheid, “Maar ons geestelijk contact was ook erg voedzaam toch?”
De man grijnst van oor tot oor en ik neem afscheid van een mooi mens. Een paar tellen later loop ik de deur door van het kantoor.
Voor mij ontwaar ik plotseling de vormen van een mens. Van Mr. ING.
Hij is terug van de pauze.
Nooit eerder ontmoette ik deze man. Nu twee keer!
En tussendoor mocht ik weer andere mensen ontmoeten.
Mooi toch?