Zomer.
Het was juli. Een warme nacht.
Patrick lag in bed.
Hij lag
wakker en zijn gedachten stonden niet stil.
Hij dacht aan Kerst, aan zijn vader.
Het was nu alweer 7 maanden geleden dat hij overleed.
Op vierde kerstdag. Wat
een afschuwelijke tijd was dat.
Het was weliswaar mooi dat hij die Kerst nog
had mogen meemaken.
De Kerst van de techniek.
Ja, daar hield die ouwe van.
Wekelijks was hij wel te vinden
in de elektronica speciaalzaak.
Hij genoot van alles wat maar met
communicatietechniek te maken had.
Wat hadden ze die laatste weken veel gekocht.
Een GSM, een
PC met uiteraard Internet en een CD-writer.
Nou, dat stond wel naast die
magnetron, breedbeeld TV en stereotoren.
En natuurlijk bij het tropisch
aquarium. Zijn trots.
Hij wist dat hij niet lang meer te leven had. Toch wilde
hij alles nog meepikken.
Tijdens de kerstdagen hadden ze samen over de wereld
gesurft.
Tweede kerstdag naar het strand.
Tijdens het lopen had hij zijn GSM
gepakt en belde hij zijn zus.
“Luister eens, de zee!” had hij gezegd.
Tranen
stonden in zijn ogen.
Stille nacht.
‘s Avonds ging de stereo aan. Bach. Jesu Joy of Man,s Desiring.
Het
lievelingslied van Moeder.
Het werd gedraaid tijdens haar
begrafenisplechtigheid.
Pa pakte de dirigeerstok en deinde mee. Mooi vond hij
dat.
Opeens vroeg hij; “Patrick, zet de koelkast eens uit!”
Patrick fronste zijn voorhoofd maar deed wat hem gevraagd werd.
“En nu de computer.”
Patrick gehoorzaamde.
Bij elk verzoek ging de baton recht omhoog en eenmaal
boven liet hij hem met een snelle draaiende beweging zakken.
Even later was alle apparatuur uitgezet. Het was stil,
vreemd stil.
Zelfs de pomp van het aquarium had Patrick uit moeten zetten.
Een
wereld zonder geluiden.
Pa pakte de kaarsen, ontstak deze en deed dan op het
laatst ook het aquariumlicht uit.
Stille nacht.
“Kijk Patrick, deze omgeving is een beetje te vergelijken met
Indië.
Het was daar stil, doodstil.
Pa ging terug in de tijd en vertelde
honderduit over zijn ervaringen.
De angst. En de fijne momenten.
Buiten kennis.
De volgende dag werd zijn vader met spoed opgenomen in het
ziekenhuis.
Het was een aflopende zaak.
Hij lag aan de monitor en aan de
beademing. Buiten kennis.
Patrick bleef bij hem. Zijn vriend.
Het werd nacht. Patrick week niet van zijn zijde.
Plotseling
deed Pa zijn ogen open. Verbaasd keek hij in het rond.
Dan ontdekte hij Patrick.
Hij knikte naar hem en wees naar alle apparatuur.
Zijn ogen waren groot. Af en
toe wees hij naar iets wat zijn aandacht trok.
Praten kon hij niet meer.
Zijn
hand hield die van Patrick stevig vast.
Na een poosje zakte hij weer weg. Het was stil.
Op de
achtergrond slechts het monotone geluid van de beademing.
Patrick keek naar zijn
vader. Bewoog zijn gezicht?
Het was alsof hij heen en weer deinde.
Dan ineens
ging de hand van Pa recht omhoog en eenmaal boven liet hij hem met een snelle
draaiende beweging zakken.
Dan werd het stil.
Patrick barstte in tranen uit.
“Nee Papa, nog niet!”
Hij pakte voorzichtig zijn hoofd vast en huilde.
Na een poosje voelde Patrick een hand op zijn schouder.
Door
zijn tranen heen zag hij de verpleegkundige staan.
Hij keek hoopvol naar de man
in het wit. Deze knikte.
Patrick kuste het gezicht van zijn vader.
Dan werd het
stil.
Vierde kerstdag.
Stille nacht.