Huilend vond ik mijzelf op het mos.
Plotseling zag ik mij geconfronteerd met een onnoemelijk hoge berg.
Zo één met beekjes en ontoegankelijke bossen tot aan de boomgrens.
Als ik goed in de hoogte tuurde ontwaarde ik rook uit de top.
"Oh nee hè? Een vulkaan!"
De moed zakte mij in de schoenen. Huilend vond ik mijzelf even later terug, liggend op het mos.
Het veilige mos. Althans, de plek die voor mij altijd veiligheid en geborgenheid had betekend.
"Ik wou dat ik dood was..."
Dat gevoel aan deze kant van de berg was verdwenen. Eigenlijk heel langzaam.
Gek dat ik niet eerder had kunnen ingrijpen. Misschien had ik nog iets kunnen redden?
Mijn leven was zo mooi. Zo fijn. We hadden het goed. Een leven om oud mee te worden. Totdat...
Nu was het te laat. Terugkeer onmogelijk. Ik moest aan de andere kant van de berg zien te komen.
Maar hoe?
"Ik wou dat ik dood was..."
Er is geen toekomst.
Na een nacht met huilen en schreeuwen begon ik de klim.
Ik zag in het begin niets door mijn gezwollen ogen.
Als een dwaze liep ik recht door de struiken en de takken zwiepten zo nu en dan pijnlijk langs mijn huid.
Ik leerde hiervan. Ik probeerde van uur tot uur te plannen.
Ook leerde ik om vooraf na te denken hoe ik een volgend moment zou overbruggen.
Hoe ik aan eten zou kunnen komen bijvoorbeeld.
Denken aan het verleden en aan de verre toekomst was er even niet bij.
Eén toekomstperspectief hield mij op de been. De overzijde!
De weg naar mijzelf.
Langzaam aan vorderde ik. De dingen die vroeger belangrijk waren vergat ik.
Make-up deed even niet ter zake. Mijn ondergoed en mijn lichaam waste ik in de bergbeekjes.
Mijn overdadige kleding had ik al eerder aan een treurige wilg gehangen.
Steeds meer begon ik mijzelf te worden.
Geheel alleen was ik de grootste uitdaging van mijn leven aangegaan
en als die dagen had ik de moeilijkste hindernissen in mijn eentje geflikt!
Ik voelde mij sterker dan ooit. Mooier dan ooit.
Wat was die onbegaanbare berghelling eigenlijk mooi!
Ik brak... Maar herstelde.
Dankzij de opgedane ervaring durfde ik de laatste etappe beter aan.
Hoezo kale berghellingen. Hoezo vulkaan!
Ik deed het gewoon.
Soms klom ik 10 meter en pletterde ik met een noodgang weer 3 meter naar beneden.
Mijn wonden moesten door de wind herstellen. Ik brak maar herstelde.
Ik durfde zelfs om te kijken naar het leven dat mij altijd warmte gaf.
Die mooie vertrouwde plek. Die plek die mij verstootte.
Alles voor niets?
Ik klom en klom en sliep in de buitenlucht.
Geheel overgeleverd aan de natuur vond ik mijn oorsprong.
En dan, na deze eindeloze beproeving kwam ik aan de top.
Ik zeeg huilend neer op het mos en rook er aan.
Ik merkte dat de smaak van vreugdetranen gelijk was als de tranen van verdriet.
De lucht van het mos boven op de berg rook hetzelfde als het mos in het dal.
Er was eigenlijk bijzonder weinig verschil. De zon was hetzelfde, de natuur, de lucht...
Ik schrok. Was nu alles voor niets geweest? Huilend viel ik in slaap.
Geen haat meer.
Na een poosje werd ik gewekt door de vogels.
Langzaam besefte ik waar ik was en keek om mij heen, genoot van het uitzicht en dacht na.
Geheel vrij kon ik nu denken over het verleden, de verandering, de pijn en de klim.
Het verleden van ons samen, de pijn ieder voor zich, de verandering en mijn eenzame weg.
Zonder haat en negatieve gedachten keek ik terug. De klim had mij veranderd.
Ik zag er niet uit!
Wat eerst onmogelijk had geleken was nu de weg gebleken naar kracht.
Naar mijn eigen ik.
Er was zoveel te leren op weg naar het onmogelijke.
Ik had het geflikt! Het leven is mooi.
Fluitend wandelde ik de berg af. De zon kietelde ondertussen mijn make-up loze gezicht.
De herstellende wonden begonnen te jeuken.
In mijn gescheurde trui voelde ik iets vrij bungelen. Ik zag er niet uit!
Maar ik voelde mij als herboren!
No comments:
Post a Comment